In de promotie van de heropening van het Mauritshuis in Den Haag wordt het “duistere verleden” van het gebouw stelselmatig verzwegen. Dat schrijft maatschappijhistoricus Zihni Özdil ter gelegenheid van Keti Koti, de officiële viering van het einde de slavernij, in een opiniestuk op zijn website.
Zihni Özdil herinnert de lezer eraan dat het Mauritshuis in de zeventiende eeuw is gebouwd als woonhuis voor Graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen, die zijn geld had verdiend met slavenhandel. “Johan Maurits van Nassau stond bekend om zijn uitzonderlijk wrede bewind tegenover slaven”, aldus Özdil. “Ook het Mauritshuis werd betaald met de opbrengst van de handel van Afrikaanse arbeiders die moesten werken op suikerplantages.”
De historicus ergert zich vooral aan de teksten voor kinderen op de website van het Mauritshuis, die hij lachwekkend noemt. ‘Omdat Johan Maurits zo belangrijk was, moest hij natuurlijk wel veel deftige gasten ontvangen en grote feesten geven’, staat op de site. ‘Het Mauritshuis werd niet gebouwd als museum, maar als woonhuis. Maurits was rijk, beroemd en belangrijk. Hij was ook nog de baas over een stuk van Brazilië dat in die tijd bij Holland hoorde.’ “Nergens wordt uitgelegd hoe Johan Maurits aan zijn geld kwam om zijn ‘stadspaleis’ te financieren”, zegt Özdil. “Laat staan dat het perspectief van de tot slaaf gemaakte mensen in Brazilië of de arbeiders in Den Haag aan bod komt in dit historische propaganda-boekje voor kinderen.”