Het aantal radicale jihadisten in Den Haag “blijft beperkt”, maar is “nog steeds reden voor zorg”. Dat schrijft burgemeester Jozias van Aartsen in een brief aan de gemeenteraad.
Tot nu toe zijn 28 Hagenaars uitgereisd naar strijdgebieden als Irak en Syrië, waarvan vier minderjarigen. Vijftien van deze uitreizigers zijn om het leven gekomen. Vijf zijn teruggekeerd en worden nu begeleid. 24 Hagenaars staan te boek als geradicaliseerd en willen mogelijk uitreizen. Er zijn bij de gemeente twee ronselaars voor de jihad bekend en acht zogenoemde facilitatoren, mensen die jihadgangers helpen met middelen of inlichtingen.
In 42 gevallen is het nodig gebleken om een paspoortmaatregel toe te passen. Dat wil zeggen dat het paspoort van personen werd gesignaleerd of ingetrokken om uitreizen naar strijdgebieden als Irak en Syrië te voorkomen. Elf Hagenaars werden in het buitenland op andere wijze tegengehouden voordat zij het strijdgebied konden bereiken.
Kanttekening
Van Aartsen plaatst een voor hem belangrijke kanttekening bij de getallen. “De cijfers laten niet zien hoeveel mensen zich hebben laten overtuigen om niet uit te reizen of om niet de stap te zetten naar extremisme. Dat is nauwelijks te meten. De inzet van alle professionals en vrijwilligers om risicojongeren binnen boord te houden, betaalt zich echter wel degelijk uit. Dat hoor ik bijna dagelijks van al diegenen die zich daarvoor keihard inzetten.” Den Haag krijgt van het Rijk 950.000 euro voor de aanpak van jihadisme.