De gemeente was op de hoogte van de overtredingen van de bouwers van de vreugdevuren op Scheveningen. Door de combinatie van onder meer de hoogte, omvang en vorm van de stapel, de aanwezigheid van vaten diesel en de snelle ontbranding van het hout ontstond een felle brand. Den Haag wist dat de regels waren overschreden, maar liet dit lopen. Dat is een van de conclusies in het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
Het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) gaat over de uit de hand gelopen Scheveningse vreugdevuur tijdens de afgelopen jaarwisseling. De badplaats kreeg te maken met een vonkenregen die van een tientallen meters hoge vuurstapel op het strand kwam en de nodige schade aanrichtte.
De vuren moeten volgens de OvV worden benaderd als ‘een publieksevenement met grote veiligheidsrisico’s’. Zowel de bouwers als de hulpdiensten en de gemeente Den Haag moeten meer verantwoordelijkheid nemen voor de veiligheid van de bouwers, omwonenden en het publiek, is het advies van de OvV.
Afspraken alleen in convenant
De OvV stelt voor dat er bij de bouw van de vreugdevuren een vergunningentraject wordt gevolgd. Nu waren de afspraken tussen de bouwers en de gemeente alleen vastgelegd in een convenant dat stamde uit 2015.
De vonken veroorzaakten veel schade aan huizen, auto’s en fietsen. In de nasleep van de gebeurtenissen bleek dat er bij de vreugdevuren het nodige mis is gegaan. Zo bleek dat de afspraak tussen de bouwers en de gemeente was dat de torens in Scheveningen en Duindorp maximaal 35 meter hoog en niet groter dan 15 bij 15 meter mochten zijn. Op de ochtend van 31 december was de stapel van Duindorp 41 meter en die van Scheveningen 38 meter hoog. Ook zouden er verboden brandversnellers zijn gebruikt.
Pauline Krikke
De OvV deed onderzoek op verzoek van de Haagse burgemeester Pauline Krikke.
Luister hier naar het gesprek met Jeroen Dijsselbloem (OvV) op Den Haag FM.