Twee jaar geleden verloor ze haar vader en eind vorig jaar hoort Merel van Haaften dat ze dezelfde ziekte heeft als waar haar vader aan overleed: de ziekte van Kahler oftewel beenmergkanker. Op wereldkankerdag gaat Den Haag FM mee met de Haagse Merel. Sinds de uitslag van de vele onderzoeken is de 40 jarige alleenstaande moeder onder behandeling en is ze minimaal twee keer in de week in het ziekenhuis voor haar chemokuur.
Het zit niet mee, want naast alle bijwerkingen van de chemo en de bijbehorende klachten van deze vreselijke ziekte heeft Merel ook hartklachten gehad en op de spoedeisende hulp gelegen vanwege hoge koorts. Vandaag begint op de oogpolikliniek, omdat Merel sinds een week heel slecht ziet. Na bij verschillende testen, steeds weer wachten en weer teruggeroepen worden blijkt er gelukkig niets ernstigs te zijn. De ogen zijn droog, waardoor het zicht slecht(er) is. Dat slijmvliezen uitdrogen (en dus ook bij je ogen) is een gebruikelijke bijwerking van chemotherapie.
We hebben nog langer dan een uur de tijd voor de chemo injectie, maar Merel stelt voor er alvast heen te gaan. We moeten naar de andere kant en twee verdiepingen hoger. De Haagse ziet er goed uit, maar loopt wel erg langzaam: “Ik ben vooral heel erg moe en mijn lichaam doet pijn. Het is raar maar ik heb niet veel gevoel in mijn handen en voeten.” De vierde kuur is gestart en telkens als ze een rustweek heeft voelt ze zich tot nu toe weer even goed. Haar vierjarige zoon en achtjarige dochter brengt ze bijna elke dag zelf naar school: “Als ik dan alleen thuis ben, dan lig ik vooral op de bank. Ik probeer wel echt één keer in de week wat leuks te doen. Bijvoorbeeld lunchen met mijn vriend of naar de bioscoop of theater met een vriendin.”
Herinneringen aan haar vaders ziektebed
Van ver zie je het bordje oncologie hangen en we lopen langzaam erop af. “Ik kan me nog zo goed herinneren dat ik uit de lift kwam en mijn vader, moeder en broer daar zag staan. Ze hadden toen net het nieuws gehoord dat hij uitbehandeld was. Dat beeld, hoe ze daar stonden, die blikken, dat vergeet ik nooit meer.” Toch maakt het haar niet heel treurig. “Voor mijn moeder voelt het bijna vertrouwd hier.” De zusters zijn heel lief en Merel wordt hartelijk ontvangen: “Neem plaats dan kom ik je zo halen, je hoeft echt niet anderhalf uur te wachten hoor”.
Het wordt af en toe teveel
De Haagse moeder komt uit een hecht gezin en mist haar vader nog elke dag. Haar moeder en vriend steunen en helpen haar enorm, zowel met de zorg voor haar nog jonge kinderen als al het geregel en mentale ondersteuning. Ook is ze gezegend met een grote vriendengroep die voor haar klaarstaan. Toch blijft het zwaar. “Het komt nu wel allemaal op me af. Toen ik vorige keer in het ziekenhuis was en een jonge vrouw, jonger dan ik, zag zitten kaal en zonder wenkbrauwen moest ik heel erg huilen.” Dit is nu de vierde chemokuur en hierna start de tweede fase van de behandeling, waarbij Merel zeker haar haren zal gaan verliezen.
Geen genezing, alleen maar verlenging
Merels kinderen vinden het heel lastig en dat grijpt haar als moeder ook aan: “Het is maar haar, maar nu je ook echt ziet dat ik ziek ben, dat vind ik moeilijk. Mijn lichaam laat me echt in de steek”. Aan het eind van de maand wordt Merel opgenomen in het Hagaziekenhuis voor een chemokuur cyclofosfamide, waarna de stimulatie van groeifactoren wordt gestart, gevolgd door stamcelferese om in april te kunnen beginnen met de stamceltransplantatie. Het wordt fysiek een hele zware periode, maar dat heb je er toch voor over om beter te worden? Helaas wordt die vraag niet rooskleurig beantwoord: “Nou genezen is het niet. Het gaat om uitstellen dat het terugkomt. En er zit een kans bij op een tweede vorm van kanker”.
Dappere vrouw
Ondertussen is de injectie al gegeven en mag Merel weer naar huis: “Ik ga bij mijn moeder eten, die heeft de kids opgehaald uit school, en dan naar huis ze in bed leggen en zelf ook lekker op tijd slapen”. De sterke strijdbare vrouw, die er vooral voor haar kinderen nog alles uit wil halen vervolgt: “Ik probeer zoveel mogelijk te genieten”. Als we de kamer verlaten krijgt ze een bakje snoeptomaten mee en een roos, omdat het wereldkankerdag is: “Neem er ook één mee voor je lieve moeder!” Dankbaar kiest Merel een wit roze roos uit voor haar moeder en een roze voor zichzelf. “Ze zijn zo lief hier. Ahh, dit gaat mijn moeder echt leuk vinden.”