De gemeente Den Haag ontvangt dit jaar vanwege de coronacrisis zo’n 6,5 miljoen euro minder aan toeristenbelasting. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) na onderzoek van het Centrum voor Geldzaken. Het onderzoek richtte zich op de lokale vermindering van de ontvangen toeristenbelasting. Daarnaast werd er een lokale vergelijking gemaakt met vorig jaar.
Den Haag loopt nu om precies te zijn 6.535.968 euro mis, zeggen de onderzoekers van het Centrum voor Geldzaken. Daarmee staat de stad op de vierde plek van gemeenten in Nederland met de hoogste gemiste toeristenbelasting. Ten opzichte van vorig jaar is dat een inkomstenverschil van ruim 57 procent. De stad die het meeste geld misloopt is – natuurlijk – Amsterdam. Het gaat daar om 116,2 miljoen euro. Op de tweede en derde plek van dit twijfelachtige lijstje staan respectievelijk Haarlemmermeer (7,4 miljoen euro) en Rotterdam (6,9 miljoen euro).
De cijfers van het Centrum voor Geldzaken zijn nog positief als deze worden vergeleken met de ramingen van het stadsbestuur, zo bleek uit de voorjaarsnota van 4 juni. De gemeente verwacht zelf namelijk tussen de 6,7 en 8,7 miljoen euro minder toeristenbelasting te kunnen innen. Hier gaat men er vanuit dat de bezetting van hotels en vakantieparken tussen maart en juni is afgenomen met 80 procent en dit in de tweede helft van het jaar weer licht aantrekt.
Nederland zal naar schatting 24 tot 30 miljoen minder toeristen ontvangen dan vorig jaar, wat het verwachte aantal voor 2020 op 22 miljoen zet. In 2019 waren dit nog 49 miljoen verblijfstoeristen. De verwachte daling van dit jaar ten opzichte van vorig jaar is dus 55 procent. In totaal liggen de verwachte gemiste inkomsten uit toeristenbelasting op 236.773.586 euro.