Hart voor Den Haag wil dat het stadsbestuur gaat kijken hoe er in Laak meer activiteiten voor jongeren kunnen worden georganiseerd. Na gesprekken met bewoners- en jongerenorganisaties in Laakhaven concludeert de partij dat er daar weinig activiteiten kunnen worden georganiseerd voor de jeugd, dat zou mede komen omdat er niet altijd gebruik kan worden gemaakt van Wijkcentrum Laakhavens. “De Jonge Ooievaar zet zich zó goed in. En dan horen dat ze een pand niet in mogen om iets te organiseren en dat terwijl ze meer willen organiseren. Dat moet je als gemeente willen faciliteren! Het zou zonde zijn als zij er in belemmerd worden”, zegt raadslid Janice Roopram.
“We willen meer kunnen organiseren, maar dat kan niet als wijkcentrum bezet is”, zegt een van de rolmodellen uit de wijk tegen Den Haag FM. Wel zet hij er een vraagteken bij of het pand altijd écht bezet is. “Ik krijg signalen vanuit de wijk dat het vaak leegstaat. Er zijn veel bewoners en vrijwilligers die het centrum effectiever willen gebruiken. In het rooster wat er is staat dat het vol is, maar men ziet dat leeg staat.” Daarnaast kan het pand een opknapbeurt gebruiken: “Er zijn lekkages en er kan wel beter schoongemaakt worden.”
Hart voor Den Haag heeft nu vragen gesteld aan het stadsbestuur over het jongerenwerk in Laakhavens. “Wij vinden het belangrijk om te weten hoeveel subsidiegeld er effectief en doelmatig besteed wordt aan de jeugd in Laak”, legt Roopram uit. “Zowel Mooi Welzijn en stichting De Jonge Ooievaar ontvangen subsidie voor jongeren. Het is belangrijk dat het stadsbestuur in gesprek gaat met alle betrokken partijen in het belang van effectief welzijnswerk voor onze jongeren in Laakhavens, maar ook voor heel stadsdeel Laak.”
Daarnaast pleit Hart voor Den Haag ervoor dat het stadsbestuur samen met jongeren- en bewonersorganisaties onderzoekt welke rolmodellen per stadsdeel aangewezen kunnen worden als jongerenwerker in een stadsdeel. “Er zijn al rolmodellen actief in de wijk en het zou goed zijn om die aan te stellen als jongerenwerker”, vindt Roopram. Nu zou het voorkomen dat er jongerenwerkers van buiten de wijk worden ingezet, die missen daardoor binding met de wijk vindt Roopram. Daarom pleit ze voor jongerenwerkers die ook zijn opgegroeid in een betreffend stadsdeel. “Deze rolmodellen kennen de wijken en de ouders.”